Rechtskarakter

Aanwijzing in de zin van artikel VI. 26 Staatsregeling Aruba, artikel 14 van het Wetboek van Strafvordering, artikel 3 en 4 van de Landsverordening Openbaar Ministerie en artikel 8 van de Landsverordening politie.

Afzender

procureur-generaal van Aruba

Adressaat

Hoofdofficier van justitie van Aruba

Korpschef politie Aruba

Hoofd Landsrecherche Aruba

Directeur Kustwacht Caribisch Gebied

Commandant der Koninklijke Marechaussee

Teamchef RST

Diensthoofden (overige) opsporingsinstanties op Aruba

Registratienummer

7677/2020

Datum inwerkingtreding

10 december 2020

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ambtenaren criminele inlichtingen:                     de ambtenaren, bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening Politie Aruba, waarover het politiekorps beschikt dan wel kan beschikken; de ambtenaren van de Landsrecherche Aruba; de ambtenaren van de Kustwacht Caribisch Gebied (KWCARIB); de ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee (KMar); de ambtenaren van het Recherche Samenwerkingsteam (RST); aangewezen als buitengewoon agent van politie Aruba en belast met de taak bedoeld in artikel 2;

b. informant:                                                                     een persoon die, al dan niet tegen een tegenprestatie, onder waarborging van diens anonimiteit, aan een ambtenaar criminele inlichtingen, al dan niet gevraagd, inlichtingen verstrekt over een gepleegd of nog te plegen strafbaar feit;

c. informantgegevens:                                                   gegevens omtrent een persoon, die als informant is ingeschreven;

d. criminele inlichtingen:                                               informatie, van een informant die in aanmerking komt voor verwerking om zodoende meer inzicht in de betrokkenheid van personen bij bepaalde ernstige bedreigingen van de rechtsorde te verkrijgen;

e. verantwoordelijke:                                                    de korpschef, respectievelijk de procureur-generaal, de directeur van de Kustwacht, de commandant der Koninklijke Marechaussee, de teamchef RST, of de namens hen aangewezen functionarissen, als het gaat om de onder hen ressorterende ambtenaren criminele inlichtingen en het eigen register;

f. CI-officier van justitie:                                                de als zodanig door de procureur-generaal aangewezen officier van justitie van het Openbaar Ministerie Aruba, verantwoordelijk voor de taakuitoefening van de CI;

g. CI-register:                                                                     Het register met gegevens van CI-subjecten dat bij criminele inlichtingendiensten wordt gehouden met het oog op de uitvoering van de taak als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

Ambtenaren criminele inlichtingen zijn belast met de informatievoorziening om zodoende meer zicht en inzicht te verkrijgen in misdrijven die gezien de aard daarvan of de samenhang met andere misdrijven die in georganiseerd verband worden beraamd of gepleegd, een ernstige inbreuk op of bedreiging van  de rechtsorde opleveren.

Artikel 3

1. Ambtenaren criminele inlichtingen waarover de in artikel 1 onder a genoemde diensten beschikken dan wel kunnen beschikken werken overeenkomstig deze regeling met elkaar samen.

2. De samenwerking strekt tot een zo doelmatig en doeltreffend mogelijke taakvervulling en bestaat in ieder geval uit:

a. een uniforme gegevensverwerking als bedoeld in de artikelen 4 en 5;

b. onderlinge gegevensuitwisseling als bedoeld in artikel 6.

Artikel 4

1. Ambtenaren criminele inlichtingen verrichten in ieder geval de volgende werkzaamheden:

a. het verzamelen en verifiëren van criminele inlichtingen;

b. het verwerken van criminele inlichtingen in een bestand, als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening persoonsregistraties;

c. het bevorderen van het gericht inwinnen en aanvullen van criminele inlichtingen en andere gegevens die in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde in aanmerking komen voor verwerking op grond van de Landsverordening persoonsregistraties;

d. het analyseren van criminele inlichtingen en het aan de hand daarvan:

  • signaleren van criminaliteitsontwikkelingen, voor zover het betreft misdrijven als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;
  • periodiek verslag doen ten behoeve van criminaliteitsbeelden;

e. het ter beschikking stellen van criminele inlichtingen overeenkomstig deze regeling.

2. De uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder c, met medewerking van personen als omschreven in artikel 1, onder b, wordt uitsluitend verricht door de ambtenaren criminele inlichtingen.

Artikel 5

1. In het register, als bedoeld in deze regeling, worden met het oog op de voorkoming of opsporing van misdrijven die gezien de aard daarvan of de samenhang met andere misdrijven die in georganiseerd verband worden beraamd of gepleegd, een ernstige inbreuk op of bedreiging van  de rechtsorde opleveren, uitsluitend gegevens opgenomen omtrent:

a. CI-subjecten;

b. Natuurlijke personen en rechtspersonen die met de in het register opgenomen CI-subjecten in contact staan;

c. Opsporingsambtenaren, voor zover dit van belang is bij de behandeling van de gegevens, bedoeld onder a en b.

2. Omtrent CI-subjecten kunnen ten hoogste de volgende soorten van gegevens worden opgenomen:

a. de personalia dan wel gegevens ter identificatie van de rechtspersoon;

b. financiële gegevens;

c. gegevens over het staatsburgerschap;

d. gegevens over de identiteitspapieren;

e. gegevens over het uiterlijk;

f. gegevens over karaktereigenschappen;

g. gegevens over de persoonlijke omstandigheden;

h. gegevens over de opleiding en uitgeoefende beroepen;

i. gegevens over de levenswijze;

j. gegevens over de contacten en contactadressen;

k. gegevens over de plaatsen van geregeld verblijf;

l. gegevens over de bewegingen;

m. gegevens over de communicatiemiddelen;

n. gegevens over de vervoermiddelen;

o. gegevens over de (voorgenomen) criminele activiteiten;

p. gegevens over de modus operandi;

q. verwijzingen naar andere gegevensverzamelingen;

r. persoonsafbeeldingen;

s. mededelingen van gegevensverstrekking buiten het werkterrein waarbinnen de ambtenaar criminele inlichtingen zijn werkzaamheden verricht;

t. gegevens over de periode gedurende welke en de plaats waar een CI-subject rechtens zijn vrijheid is beroofd of beroofd is geweest.

3. Omtrent de personen die contact hebben met de in het register opgenomen CI-subjecten, en die niet zelf CI-subject zijn, kunnen ten hoogste de in het tweede lid onder a tot en met e, h, j tot en met o, q, r en s genoemde soorten van gegevens worden opgenomen, voor zover deze verband houden met de contacten van de desbetreffende personen met de in het register opgenomen CI-subjecten.

4. Omtrent opsporingsambtenaren kunnen ten hoogste de volgende soorten van gegevens worden opgenomen: a. naam, voornamen; b. gebruikelijke organisatie-aanduiding, rang en functie.

Artikel 6

1. Bij de gegevens omtrent personen als bedoeld in artikel 5, derde lid, wordt een aanduiding opgenomen van de aard van de contacten en de reden waarom gegevens omtrent deze personen noodzakelijk zijn voor het doel van het register.

2. In aanvulling op de in artikel 5, tweede lid, genoemde gegevens kunnen omtrent CI-subjecten, voor zover het betreft natuurlijke personen, gegevens worden opgenomen omtrent hun ras, medische en psychologische kenmerken voor zover dit onvermijdelijk is:

a. met het oog op hun identificatie;

b. voor de juiste beoordeling van een strafbaar feit en zulk een gegeven het slachtoffer of de motieven van de dader betreft.

3. In aanvulling op de in artikel 5, derde lid, genoemde gegevens kunnen omtrent CI-subjecten, voor zover het betreft natuurlijke personen, gegevens worden opgenomen omtrent hun godsdienst of levensovertuiging, politieke gezindheid, seksualiteit en intiem levensgedrag, voorover dit onvermijdelijk is voor de juiste beoordeling van een strafbaar feit en zulk een gegeven het slachtoffer of de motieven van de dader betreft.

4. In aanvulling op de in artikel 5, derde lid, genoemde gegevens kunnen omtrent contacten van CI-subjecten, voor zover het betreft natuurlijke personen, gegevens worden opgenomen betreffende hun ras, medische en psychologische kenmerken, voor zover dit onvermijdelijk is met het oog op hun identificatie.

Artikel 7

1. De gegevens, bedoeld in de artikelen 5 en 6, worden uit het register verwijderd en terstond vernietigd indien de gegevens niet langer noodzakelijk zijn voor het doel van het register dan wel na verloop van vijf jaar na datum van laatste opname. Hiertoe wordt het register tenminste eenmaal per jaar door de verantwoordelijke gecontroleerd.

2. De termijn genoemd in het eerste lid, kan worden geschorst gedurende de tijd dat het CI-subject rechtens van zijn vrijheid is beroofd.

Artikel 8

1. Ambtenaren criminele inlichtingen werkzaam bij of ten behoeve van de in artikel 1 onder a genoemde diensten wisselen onderling, gevraagd en ongevraagd, criminele inlichtingen uit indien dit van belang kan zijn voor de uitvoering van hun taak of die van de andere diensten.

2. Bij de in artikel 1 onder a genoemde diensten worden twee ambtenaren criminele inlichtingen aangewezen met het oog op de autorisatie ten aanzien van het bestand met criminele inlichtingen bij deze diensten.

3. De verantwoordelijke draagt ervoor zorg dat aan de ingevolge het tweede lid aangewezen en hem bekendgemaakte ambtenaren criminele inlichtingen autorisatie wordt verleend.

4. De verantwoordelijke draagt er tevens zorg voor dat ambtenaren criminele inlichtingen die onder zijn dienst ressorteren op deugdelijke wijze worden opgeleid en begeleid.

Artikel 9

De verantwoordelijke bepaalt de termijn gedurende welke de ambtenaar die belast is met de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, ononderbroken ambtenaar criminele inlichtingen is.

Artikel 10

1. De bij de ambtenaren criminele inlichtingen in gebruik zijnde vertrekken zijn afsluitbaar en beveiligd. Tot deze vertrekken hebben slechts toegang deze ambtenaren, personen die door deze ambtenaren worden begeleid en de CI-officier van justitie.

2. In afwijking van het eerste lid, tweede volzin, kan de ambtelijke leiding van de in artikel 1 onder a genoemde diensten aan anderen toegang zonder begeleiding toestaan, indien het betreden van de vertrekken alleen kan plaatsvinden nadat identiteitsgegevens elektronisch zijn vastgelegd en de toegang noodzakelijk is vanuit de verantwoordelijkheid voor de ambtenaren criminele inlichtingen.

3. Bij afwezigheid van ambtenaren criminele inlichtingen zijn de vertrekken deugdelijk afgesloten.

Artikel 11

De verantwoordelijke draagt ervoor zorg dat onbevoegde kennisneming van criminele inlichtingen en informantgegevens niet kan plaatsvinden. In dat kader ziet de verantwoordelijke erop toe dat:

a. deze informatie niet door onbevoegden waarneembaar is;

b. deze informatie niet zonder toestemming wordt vermenigvuldigd of vernietigd dan wel uit de vertrekken, bedoeld in artikel 10, wordt meegenomen;

c. informatiedragers op afdoende wijze vernietigd kunnen worden;

d. toegang tot geautomatiseerde registers wordt beveiligd met een gebruikersnaam en periodiek wisselende wachtwoorden;

e. bij geautomatiseerd transport van criminele inlichtingen voldoende beveiligingsmaatregelen worden getroffen;

f. bij gebruik van een netwerksysteem voldoende beveiligingsmaatregelen zijn getroffen tegen het verloren gaan van de informatie en ter voorkoming van onbevoegde bevraging.

Artikel 12

1. Uit het register worden slechts gegevens verstrekt aan ambtenaren van politie, ambtenaren van de Landsrecherche, ambtenaren van het Land Aruba specifiek belast met werkzaamheden t.b.v. Interpol, ambtenaren van de Kustwacht, ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee, ambtenaren van het Recherche Samenwerkingsteam en personen die daarop bij of krachtens Landsverordening aanspraak kunnen maken.

2. De verstrekking, als bedoeld in het eerste lid, vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke. Bij de verstrekking, als bedoeld in het eerste lid, kunnen beperkingen aan het gebruik van de gegevens worden opgelegd.

3. Verstrekking van gegevens aan politie-instanties buiten het Koninkrijk der Nederlanden vindt slechts plaats in overleg met de CI-officier van justitie.

Artikel 13

1. Koppeling van het register met een ander register kan plaatsvinden voor zover deze koppeling naar het oordeel van de CI-officier van justitie noodzakelijk is voor het voorkomen en opsporen van misdrijven die gezien de aard daarvan of de samenhang met andere misdrijven die in georganiseerd verband worden beraamd of gepleegd, een ernstige inbreuk op of bedreiging van  de rechtsorde opleveren en het betreft andere CI-registers, dan wel gegevensverzamelingen waarvan de doelstelling nauw bij die van het CI-register aansluit.

2. Voor zover een koppeling niet plaatsvindt in het kader van misdaadanalyse, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt, hetwelk gedurende vijf jaren wordt bewaard.

Artikel 14

Deze regeling wordt uiterlijk één jaar na inwerkingtreding of zoveel eerder indien daartoe aanleiding bestaat, geëvalueerd.

Oranjestad, 10 december 2020

B. ter Steege

procureur-generaal

Comments are closed.

Close Search Window