De basis verder op orde
Visiedocument 2023 – 2027
1 INLEIDING
Het Openbaar Ministerie (OM) staat in het middelpunt van de belangstelling. Om in te kunnen blijven spelen op veranderingen, moet een organisatie op orde zijn en zichzelf blijven (door) ontwikkelen. In ‘Op weg naar 2027’, wordt daartoe de koers voor de komende vijf jaar uitgezet.Er zijn vernieuwingen die het OM de komende jaren wil doorvoeren, zodat het OM ook in de toekomst zijn opdracht goed kan blijven vervullen.
Voor de komende jaren ligt er voor het OM de taak om niet alleen aan te jagen, te innoveren en in sommige gevallen de regie te nemen, maar ook om haar eigen ‘corebusiness’ verder op orde te brengen.Het verschil met het vorige visie document zit dan ook niet zozeer in de ambities en de instrumenten die daarvoor worden ingezet, maar wel in het meer nadruk leggen op de volgende aspecten: focus op de eigen taken, professionaliseren en zich als vanouds sterk maken voor een integrale aanpak van veiligheidsvraagstukken.
2 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN
De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (en andere bij de wet geregelde taken) is opgedragen aan het OM (artikel 3 Landsverordening op het Openbaar Ministerie). Deze hoofdtaak kan worden opgesplitst in 4 taken:
- Het handhaven van de wettelijke regelingen;
- Leiding over de opsporing van strafbare feiten;
- De vervolging van strafbare feiten;
- Toezicht houden op de executie van strafvonnissen.
Het OM is als enige instantie bevoegd verdachten te vervolgen bij een verdenking van een strafbaar feit. Het OM bepaalt wie er voor de strafrechter moet verschijnen. Het is uiteindelijk de strafrechter die bepaalt of de verdachte schuldig is aan een strafbaar feit en welke straf daarvoor wordt opgelegd. In sommige gevallen kan het OM echter de strafzaak zelf afdoen, bijvoorbeeld bij enkele –veelvoorkomende- lichtere strafbare feiten. Dit geldt zowel voor meerderjarige als minderjarige verdachten.
Het OM dient een zo effectieve bijdrage te leveren aan een veilige en rechtvaardige samenleving. De Arubaanse samenleving ontwikkelt in een hoog tempo en naast de ontwikkelingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden en de mondiale ontwikkelingen vraagt dit om voortdurende aanpassingen van het OM. Dat vereist interventies die zichtbaar, merkbaar en herkenbaar zijn voor slachtoffers, daders en hun omgeving. Degenen die de wet overtreden moeten in voorkomende gevallen in voldoende mate geconfronteerd worden met een strafrechtelijke interventie. De slachtoffers hebben recht op genoegdoening. In Aruba kan er qua slachtofferrechten nog het nodige worden verbeterd. De invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering gaat daarbij helpen. Het OM pleit daarnaast voor het invoeren van een schadefonds geweldsmisdrijven.
De handhaving van de rechtsorde en de veiligheid van de samenleving zijn vanzelfsprekend niet alleen de verantwoordelijkheid van het OM. Instanties zoals het openbaar bestuur, het Korps Politie Aruba (KPA) en het Korrektie Instituut Aruba (KIA) delen met het OM deze maatschappelijke opdracht. De genoemde instanties streven deze doelstelling na vanuit de eigen opdracht, maar werken ook nadrukkelijk samen in de zogenoemde rechtshandhavende keten. En die keten is zo sterk als de zwakste schakel.
Het OM zal de komende jaren verder investeren in, kort samengevat, de basis verder op orde brengen. Dit houdt niet alleen in dat de kwaliteit van de opsporing en vervolging nog beter kan; maar ook vooral dat er energie wordt gestoken in de versterking van de bedrijfsvoering, de capaciteit en de expertises van en bij het OM. Uiteenlopende soorten strafzaken kunnen met meer efficiency worden afgedaan. Soms is de inzet van het strafrecht niet nodig, omdat een meer efficiënter en effectievere oplossing voor de hand ligt. Dit gebeurt dan in combinatie met een open oog voor de lokale veiligheidsproblemen en de bereidheid om samen met de partners binnen en buiten de strafrechtsketen oplossingen te vinden voor die problemen. De manier van werken binnen het Veiligheidshuis in Aruba is daarvan een goed voorbeeld.
In de media is er voortdurend aandacht voor strafzaken en opsporingsonderzoeken. Het OM publiceert op de website of de Facebook-pagina regelmatig persberichten. Het onderzoeksbelang kan een reden zijn om bepaalde informatie gedurende een bepaalde periode niet of nog niet volledig openbaar te maken. Daarbij wil het OM zich ook houden aan privacy bepalingen.
3 STRATEGISCHE UITGANGSPUNTEN
Evenwicht in de rechtshandhaving
Het OM streeft naar evenwicht in de strafrechtshandhaving. Daaronder wordt verstaan dat het rechtshandhavingsbeleid is gericht op het bereiken van een niveau en wijze van opsporing en vervolging van strafbare feiten en van executie van sancties, waarbij een effectieve aanpak van norm overschrijdend gedrag is gegarandeerd. Het gegeven dat opsporing en vervolging nu eenmaal (veel) geld kost speelt daarbij ook een rol.
Om te kunnen beoordelen of de zaken die binnenkomen ook de meest gewenste zaken zijn, is inzicht nodig in de beschikbare capaciteit van de politie en over kennis van voorkomende criminaliteit. Het enkele jaren geleden ingevoerde concept van Decision di Biaha wordt opnieuw leven ingeblazen.
Fenomeen- of criminaliteitsbeeldanalyses zijn noodzakelijk om inzicht te krijgen en zodoende maatschappelijk verantwoorde keuzes te kunnen maken. De totstandkoming van dergelijke analyses is primair een taak bij organisaties die dicht bij de problematiek zitten (politie, bijzondere opsporingsdiensten, inspecties en andere met toezicht belaste instanties). Van hen mag worden verwacht dat ze in staat zijn een beeld te geven van wat er aan delicten omgaat, hoe ernstig die delicten zijn, en wat voor daders daarbij betrokken zijn. De rol van het OM hierbij is die van afnemer van informatie die nodig is om keuzes te maken in welke richting de opsporing moet gaan, maar ook te beslissen welke zaken wel en welke zaken niet worden opgepakt. Opsporingscapaciteit is en blijft altijd schaars.
Meten is weten
In het kader van het streven naar voldoende handhaving door de opsporings- en vervolgingsdiensten is de meetbaarheid van de werkzaamheden van de opsporingsdiensten en de eigen organisatie van groot belang. Immers: meten is weten.
Voor de ondersteuning van de primaire processen maakt het OM al jaren gebruik van het (in eigen beheer ontwikkelde) bedrijfsprocessensysteem RUBI. In grote lijnen gaat dat naar tevredenheid voor wat betreft het gebruik van de bestaande functionaliteiten, maar het door ontwikkelen van deze applicatie is problematisch gebleken.
Het OM richt zich de aankomende jaren op het invoeren van een bij de tijds zijnde bedrijfsprocessensystemen PRIEM 2.0 (ter vervanging van RUBI) en Paga Bo Boet ten behoeve van de tenuitvoerlegging van boetes. PRIEM 2.0 is ‘web-based’ en modulair opgebouwd, waardoor het flexibel is en blijft voor aanpassing en uitbreiding met diverse nieuwe modules. PRIEM 2.0, evenals Paga Bo Boet wordt ook gebruikt door het OM van Curaçao, Sint-Maarten en de BES-eilanden (OM Carib). Ook het Gemeenschappelijk Hof van Justitie maakt gebruik van PRIEM 2.0 en dit maakt (ook) dat het systeem verdergaande mogelijkheden heeft om te digitaliseren en om het primaire proces goed te kunnen blijven ondersteunen. Hierdoor is bijvoorbeeld ook een betere registratie van de cijfers mogelijk voor het in beeld brengen van de output van het OM en voor het formuleren van omzetdoelstellingen.
Management van de eigen organisatie
Productiviteit vraagt management. Om de interne aansturing optimaal te doen verlopen, is gekozen voor een meer planmatige benadering van het managementproces. Er wordt sinds een aantal jaren gewerkt conform een jaarplan en een jaarverslag en een daarop gebaseerde management-rapportage (MARAP). Het hanteren van dergelijke cycli vergemakkelijkt de besluitvorming in directievergaderingen en kan het management tijdig ingrijpen en bijsturen waar nodig. Onlangs is ook gestart met een MARAP-cyclus ten behoeve van het parket in eerste aanleg. Dit levert nuttige informatie op over de instroom van de strafzaken die bij het OM binnenkomen en de capaciteit die er zowel intern als bij de ketenpartners is om deze te kunnen verwerken.
De geloofwaardigheid van de strafrechtspleging
Executie is de ‘finishing touch’ van de strafrechtsketen. Een volledige en snelle ten uitvoerlegging van strafrechtelijke opgelegde sancties is het uitgangspunt voor een geloofwaardige handhaving. Slecht voor de geloofwaardigheid van de strafrechtspleging is het niet (kunnen) executeren van strafrechtelijke sancties.
Het tekort aan celcapaciteit in het KIA is daar debet aan. Het gebrek aan cellen dwingt het OM tot het heenzenden van verdachten en gedetineerden. Een ander voorbeeld is de inning van transacties door het OM en door de rechter opgelegde geldboetes. En met de bereidheid om de boetes te betalen gaat het al jaren niet goed in Aruba. Gebrek aan voldoende celruimte voor het toepassen van vervangende hechtenis heeft het gezag van de vermogenssancties doen verbleken. Een snelle afhandeling van een strafzaak en een snelle aanlevering door de rechter van het daaropvolgende vonnis met een aansluitende start van de tenuitvoerlegging van de opgelegde sanctie dragen bij aan een zichtbare correctie op norm overschrijdend gedrag. Dan gaat het om een tijdsbestek van enkele uren of dagen in plaats van een tijdsbestek van vele maanden tot jaren. Als het gaat om de afronding van verbeurdverklaarde goederen dient het OM -organisatie breed- de nodige verbeterslagen te maken. Daartoe zal een Richtlijn Beslag worden vastgesteld.
Een optie om de strafrechtketen te ontlasten en toch te blijven handhaven is het uit het strafrecht halen van (bijvoorbeeld) verkeersovertredingen. Overtredingen in het verkeer, maar ook andere overtredingen, bijvoorbeeld in de algemene politieverordening, kunnen door middel van het bestuursrecht waarbij de politie als zodanig wordt aangewezen worden gehandhaafd. De inningsorganisatie (administratieve organisatie en deurwaardersinzet) kan selfsupporting zijn en blijven door de hoogte van de bedragen daarop af te stellen.
Gezamenlijke oriëntatie, maar geen gemeenschappelijk verantwoordelijkheden
Het optreden van het OM is per definitie achteraf en maar beperkt effectief in het voorkomen van criminaliteit. De verwachtingen ten aanzien van strafrechtelijk ingrijpen is van nature hoog, maar de werkelijkheid is vaak een andere. Het strafrecht is bij lange na niet in staat om alle veiligheidsproblemen in Aruba op te lossen. Op het gebied van een integrale aanpak vervult het OM al jaren de rol van stimulator en zal dat ook blijven doen. Daarom wordt het overleg gezocht met de betrokken ketenpartners en andere publieke en private instanties om tot een gezamenlijke aanpak (interventiestrategie) te komen. Hoewel het OM vanuit de eigen rol meedenkt over de aanpak van onveiligheid in bredere zin, zal het geen actieve en inhoudelijke rol kunnen (blijven) vervullen als het bijvoorbeeld gaat om bestuurlijke preventiemaatregelen. Alleen zo wordt voorkomen dat het OM vastloopt door een te grote verscheidenheid aan taken en een versnipperde aanpak, terwijl op deze manier ook duidelijk blijft waarvoor het OM eindverantwoordelijkheid draagt.
4 OPSPORINGS- EN VERVOLGINGSPRIORITEITEN
Er is in Aruba een toename van drugsinvoer, drugsdoorvoer en drugshandel c.q. bezit waar te nemen, met als waarschijnlijk gevolg een (verdere) toename van geweldscriminaliteit in Aruba, vooral op het gebied van vuurwapens en bij jeugdigen. Naast de voortdurende aandacht voor de geweldscriminaliteit in Aruba, zal de komende jaren nadrukkelijker ingezet worden op thema’s als ondermijning, cybercrime en milieucriminaliteit.
Ondermijnende criminaliteit
Kenmerkend voor ondermijnende criminaliteit is dat de onder- en bovenwereld fors met elkaar zijn verweven. Criminelen beschikken over illegaal vermogen, waardoor economische en sociale macht- en invloedposities ontstaan. Concreet valt te denken aan onder andere corruptie, fraude, machtsmisbruik en witwassen. Dit heeft een ondermijnend effect op de samenleving door aantasting van het vertrouwen in de overheid en de rechtstaat. Om die reden is het belangrijk hier effectief tegen op te treden.
De koers van de ondermijningsaanpak, zoals regionaal ingezet vanaf 2016, heeft goede resultaten opgeleverd in individuele strafzaken, maar is als geheel onvoldoende effectief gebleken. Zonder aanpassingen zal het rendement beperkt blijven. De aanpak van ondermijnende criminaliteit is een continu proces dat voor een blijvend resultaat een lange adem van vele jaren vergt. De aanvullende financiering op grond van het landspakket Aruba en de nog in te vullen samenwerkingsafspraken met het RST en het OM Carib bieden de kans en mogelijkheid om de ervaringen en resultaten uit het verleden in te zetten ten behoeve van een dergelijke integrale, multidisciplinaire en flexibele aanpak die meer rendement op zal leveren.
In het liquiditeitssteunpakket voor Aruba is voorzien in een extra financiering bedoeld voor de corruptiebestrijding en de aanpak van ondermijning. Vanaf 2023 zal een ondermijningsunit bij het OM Aruba zijn ingericht die uitsluitend gaat werken op de opsporingsonderzoeken van de Landsrecherche en het RST. Met betrekking tot de (verdere) inzet van deze ondermijningsofficier en de samenwerking met het RST en OM Carib zullen aanvullende afspraken worden gemaakt. Daarnaast kan er extra worden geïnvesteerd in de financiële opsporingscapaciteit. Ook dient er een Aanwijzing Witwassen te worden vastgesteld.
Onderdeel van de bestrijding van ondermijning is een bestuurlijke aanpak. Bij een bestuurlijke aanpak gaat het kortgezegd om de inzet van bestuurlijke instrumenten ten behoeve van criminaliteitsbestrijding. Te denken valt aan het weigeren of intrekken van vergunningen van ondernemers die zich bezighouden met strafbare feiten, het treffen van preventieve maatregelen om bijvoorbeeld witwassen tegen te gaan en het opwerpen van barrières. Teneinde een structurele en duurzame bestuurlijke aanpak op te starten hebben alle landen in het Koninkrijk besloten om een werkgroep bestuurlijke aanpak ondermijning in te stellen waarin de betrokken landen zijn vertegenwoordigd en aan de werkgroep is gevraagd te faciliteren bij het opstellen van een probleemanalyse, bestaande initiatieven tegen ondermijning binnen de landen te inventariseren, de wensen te inventariseren en hierop plannen van aanpak op te stellen.
Witwassen is een thema binnen ondermijnende criminaliteit. Bij witwassen blijft de herkomst van geld verborgen door criminelen en wordt uitgegeven aan normale producten en diensten en op die manier witgewassen. Aruba bezit een aantal kenmerken die niet alleen fiscaal vluchtkapitaal aantrekken, maar die ook het witwassen van gelden aantrekkelijk maken. Dit wordt het zogenaamde ‘safe haven’-effect genoemd: de aanwezigheid van alle vormen van financiële dienstverlening, lage belastingtarieven, een goede infrastructuur, een stabiel politiek en economisch klimaat, een goede ‘offshore’-sector en het goedkoop en eenvoudig kunnen oprichten van een rechtspersoon. Ook loopt Aruba het risico met het witwassen van crimineel geld geconfronteerd te worden, bijvoorbeeld door investeringen in onroerend goed, en het mengen van legale inkomsten met crimineel geld door middel van bars, restaurants, diverse casino’s en andere toeristische voorzieningen. In de laatste evaluatie van Aruba door de Caribbean Financial Action Task Force (CFATF) is het gebrek aan financiële opsporingscapaciteit gesignaleerd. Want zonder onderzoeken kan het OM immers niet vervolgen en daar kijkt de CFATF wel nadrukkelijk naar.
Cybercriminaliteit
Ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie hebben geleid tot veranderende gelegenheidsstructuur voor het plegen van delicten. Te denken valt bijvoorbeeld aan het afpersen van bedrijven door het dreigen met het platleggen van computernetwerken, nieuwe vormen van bedrog en identiteitsfraude, het onbevoegd kopiëren van gegevens, of het omkopen of bedreigen van medewerkers om toegang te krijgen tot beveiligde computersystemen. Ook traditionele delicten hebben door de ICT-ontwikkelingen nieuwe verschijningsvormen gekregen die strafrechtelijke belangstelling verdienen, zoals kinderpornografie en terrorisme. Ook in Aruba heeft zich met betrekking tot het ziekenhuis een dergelijk incident voorgedaan. Teneinde de vorm van criminaliteit aan te pakken dient eerst nog wel beter inzichtelijk worden gemaakt wat de aard en omvang is van het probleem in Aruba. Op dit moment is dat beeld nog onvoldoende scherp.
Cybercriminaliteit is daarbij niet alleen een vorm van grensoverschrijdende criminaliteit, maar vraagt ook vooral een bijzondere deskundigheid ten behoeve van een succesvolle de opsporing. Ook wat dit betreft ontbreekt het bij de politie (vooralsnog) capaciteit en forensische digitale expertise. Ook dit onderwerp zal door het OM nadrukkelijker onder de aandacht worden gebracht.
Milieucriminaliteit
Ook in Aruba maakt men zich zorgen over het milieu. Dat ziet niet alleen op ontbrekende wet- en regelgeving maar ook op de ‘dump’ in Aruba, waarbij het Parkietenbos het meest in het oog springt. Het OM heeft in dit thema eveneens een agenderende rol genomen en duidelijk gemaakt dat het niet langer het ontbreken van een hindervergunning gaat gedogen.
Ten aanzien van milieuregelgeving in Aruba ontbreekt het aan een Milieuwet of Afvalstoffenwet zoals bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer van Nederland. Er is geen Wet op Economische Delicten en ook geen Milieupolitie. Sinds 2009 ligt er weliswaar een ontwerp Landsverordening Milieubeheer, maar het ontwerp is vanwege de financiële component en qua capaciteit te omvangrijk om in een keer in te voeren.
Het OM volgt nauwlettend de beleidsmatige ontwikkelingen op dit onderwerp en zal in 2023 een Richtlijn Milieucriminaliteit opstellen. In de richtlijn zal ook stil worden gestaan bij de mogelijkheden van een bestuurlijke aanpak.
5 DOORONTWIKKELING VAN DE ORGANISATIE
OM-werk is mensenwerk. Om de gestelde ambities waar te maken is het noodzakelijk te investeren in de doorontwikkeling van de OM-organisatie en de deskundigheid van de OM’ers. Dit staat dan ook hoog op de agenda. Een optimaal functionerende interne organisatie is een randvoorwaarde voor het realiseren van efficiëntievergrotingen.
Project PRIEM-conversie van RUBI naar PRIEM en Paga-bo-boet
Een adequaat en up-to-date bedrijfsprocessensysteem is een absoluut vereiste voor een professionele organisatie. Niet alleen voor het borgen van de kwaliteit van het primaire proces, maar ook voor het aanleveren van de juiste managementinformatie om het goede inzicht in het verloop van de bedrijfsvoering te krijgen. Met de invoering van PRIEM ter vervanging van RUBI wordt een informatie gestuurde organisatie beoogd die bij voortduring op kwaliteitsverbetering is gericht. Hierdoor zal er meer zicht komen op de beheersing van alle strafzaken die bij het Openbaar Ministerie binnenkomen en worden afgehandeld. Het bedrijfsprocessensysteem PRIEM zal ook door andere justitiepartners worden gebruikt zoals het KPA en de Stichting Reclassering & Jeugdbescherming. Daarnaast zal het bedrijfsprocessensysteem Paga-bo-boet, dat de betaling van opgelegde boetes monitort, begin 2023 ‘up en running’ zijn.
De invoering van de nieuwe bedrijfsprocessensystemen heeft tot gevolg een herverdeling van de werkzaamheden van de afdeling Justitiële Documentatie, Executie en de Verklaring omtrent het Gedrag en de afdeling Administratie Primair Proces. De OM-organisatie zal daarop dan ook worden aangepast.
Prestatiemanagement
Prestatiemanagement is een belangrijk instrument dat gericht is op mensen en doelstellingen. Bij prestatiemanagement gaat het erom werknemers zo effectief mogelijk te laten presteren zodat zij de best mogelijke resultaten kunnen behalen. Als organisatie stuur je bij prestatiemanagement op kwaliteiten en talenten. Het belangrijkste hierbij is dat medewerkers achter de visie, missie en doelstellingen van de organisatie staan en zich voor de volle 100% kunne ne willen geven. De focus ligt niet op zwakke punten, problemen en belemmeringen, maar op sterke punten en mogelijkheden ten behoeve van de groei van de organisatie. De komende jaren wordt verder ingezet op deze werkwijze.
Deskundigheid
Blijven investeren in deskundigheidsbevordering van het OM-personeel is essentieel. Hiermee wordt beoogd de effectiviteit van het OM te vergroten. Om hieraan structureel vorm te kunnen geven, is het nodig voor het OM een (bij)scholingsbeleid te introduceren. Dit kan bestaan uit het inkopen van elders ontwikkelde cursussen en het zelf ontwikkelen en geven van op maat gesneden cursussen voor het personeel, uitgaande van de behoeften van de organisatie.