Rechtskarakter

Aanwijzing in de zin van artikel Vl. 26 Staatsregeling Aruba, artikel 14 van het Wetboek van Strafvordering, artikel 3 en 4 van de Landsverordening op het OM en artikel 8 van de Landsverordening politie.

Afzender procureur-generaal van Aruba

Adressaat

  • Hoofdofficier van justitie van Aruba
  • Korpschef politie Aruba
  • Commandant der Koninklijke Marechaussee
  • Diensthoofden (overige) opsporingsinstanties op Aruba
  • President van het Gemeenschappelijk Hof van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba
  • Directeur van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming
  • Orde van Advocaten

Relevante beleidsregels

Richtlijn informeren van slachtoffers van zedendelicten en ernstige levensdelicten bij (voorwaardelijke) invrijheidstelling nr. 7934/2021

Registratienummer 2022/ (OZ/”

Datum inwerkingtreding

4 juli 2022

  1. Achtergrond

Zedendelicten zijn ernstige schendingen van de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Zedenzaken zijn (daarmee) uiterst ingrijpende zaken, die meestal veel emoties oproepen. Ze zijn ingrijpend in de levens van slachtoffers en andere betrokkenen die het betreft. En ingrijpend vanwege de impact die zedenzaken hebben op de omgeving van betrokkenen en op de Arubaanse samenleving als geheel. Maar ook ingrijpend voor mensen die ten onrechte beschuldigd worden van het plegen van een zedendelict. Met de belangen van al deze betrokkenen dient in de verschillende fases van het opsporingsonderzoek rekening worden gehouden. Het opsporingsonderzoek staat in het teken van waarheidsvinding. Dit vraagt om uiterste zorgvuldigheid tijdens onderzoek, vervolging, maar evenzo goed bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf, reden om een richtlijn strafvordering bij zedendelicten op te stellen. Het Openbaar Ministerie (OM) vindt het van het grootste belang dat in alle zedenzaken deze richtlijn wordt toegepast. Het OM heeft in deze richtlijn rekening gehouden met de voor het OM Curaçao, Sint-Maarten en Bonaire, Sint-Eustatius en Saba geldende richtlijn. In dit verband wijst het OM ook op de zogenoemde Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Gemeenschappelijk Hof voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba l .

Zedenzaken leiden in Aruba vaak tot grote maatschappelijk onrust. Het OM neemt deel aan het driehoeksoverleg (minister van justitie, korpschef en hoofdofficier) en levert in dit verband maximale inspanningen om in afstemming met het bestuur en de politie maatschappelijke onrust te kanaliseren en escalatie te voorkomen. De verantwoordelijkheden van het OM zien met name toe op het nemen van veiligheidsmaatregelen ten behoeve van betrokkenen, persvoorlichting en prioritering van (opsporingshandelingen binnen) een strafrechtelijk onderzoek.

Het OM is in beginsel terughoudend met het doen van mededelingen over zedendelicten aan de media. Dit kan anders zijn als deze mededelingen een belang dienen dat gelegen is in bijvoorbeeld het beperken van de maatschappelijke onrust of in het rechtzetten van evident onjuiste beeldvorming, bijvoorbeeld als er sprake is geweest van een onjuiste aangifte die veel aandacht heeft getrokken. Waar wel mededelingen worden gedaan, wordt rekening gehouden met de belangen van zowel het slachtoffer als van de verdachte, waarbij zoveel mogelijk wordt voorkomen dat tot de persoon herleidbare informatie wordt gedeeld. Ook wordt terughoudend omgegaan met het delen van informatie over de details van het delict, waar die details de privacy van het slachtoffer kunnen raken.

  • Opsporingsonderzoek

In dit gedeelte van de aanwijzing worden de uitgangspunten weergegeven waar een onderzoek naar een zedendelict in beginsel aan moet voldoen. Bij een melding van een zedenzaak dient de politie zo spoedig mogelijk (uiterlijk binnen twee werkdagen) contact op te nemen met de officier van justitie die belast is met zedenzaken. Als deze niet bereikbaar is dient contact opgenomen te worden met de officier van justitie belast met het piket. Met de betreffende officier van justitie worden de vervolgstappen besproken.

2.1. Informatief gesprek en aangifte

Zedendelicten kunnen ambtshalve worden opgespoord en vervolgd. Het doen van een aangifte is daarvoor niet noodzakelijk. Zedendelicten zijn geen klachtdelicten. In elk geval wordt ambtshalve onderzoek overwogen in zaken waarin de geestelijke en/of lichamelijke integriteit van betrokkene ernstig is/wordt bedreigd dan wel betrokkene zich evident in een afhankelijkheidspositie bevindt. Aangifte doen is geen vrijblijvende zaak. Een eenmaal gedane aangifte kan niet worden ingetrokken en is de start van een strafrechtelijk onderzoek. Een slachtoffer kan desgewenst wel na het doen van aangifte schriftelijk laten weten wat de (eventueel veranderde) wensen zijn rondom strafvervolging.

Voordat een aangifte wordt opgenomen, is er in beginsel eerst een informatief gesprek tussen de politie en de melder. Het informatief gesprek dient enerzijds om de melder te informeren over de gevolgen van het doen van aangifte en de mogelijke impact van het strafrechtelijke traject. Daarnaast wordt informatiegegeven over de mogelijkheden van hulpverlening, slachtofferrechten en juridische bijstand. Anderzijds wordt op basis van de inhoud van het gesprek door politie en OM afgewogen of strafrechtelijk optreden aangewezen is en zo ja op welke wijze. Een informatief gesprek wordt gevoerd door en een aangifte wordt opgenomen door gecertificeerde medewerkers van de Jeugd- en Zedenpolitie.

Als de melder ook het slachtoffer is, wordt in beginsel met de melder gesproken zonder bijzijn van anderen dan de raadsman van de melder. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken, maar alleen als en voor zover degene die het slachtoffer vergezelt geen rol vervult die mogelijk van invloed is op het onderzoek naar de feiten. Te denken valt aan situaties waarin deze persoon zelf afs getuige kan moeten worden gehoord, gevallen waarin hij of zij een rol heeft gespeeld in de beslissing om naar de politie te gaan of situaties waarin deze persoon op andere wijze betrokken is bij de zaak. De afwijzing van een verzoek om in het bijzijn van een ander te worden gehoord, wordt vastgelegd in het proces-verbaal onder vermelding van de redenen daarvoor.

Na het informatief gesprek wordt een melder in beginsel een bedenktijd gegund voor het doen van aangifte. Dit geldt met name voor situaties waarin de melder en de verdachte elkaar kennen. Bij de bespreking van de mogelijkheid bedenktijd te nemen kan het slachtoffer aangeven hiervan te willen afzien van bedenktijd. Deze wens wordt gerespecteerd als blijkt dat het slachtoffer zich een grondig en afgewogen oordeel heeft gevormd over de consequenties van het inzetten van het proces van opsporing en vervolging. Er kan ook in andere gevallen aanleiding zijn om af te zien van bedenktijd, bijvoorbeeld in situaties van actueel misbruik of heterdaadsituaties.

Als uit de melding blijkt dat het slachtoffer en/of de dader een kwetsbaar persoon is — te denken valt aan minderjarigen of aan verstandelijk beperkten — dan kan al naar gelang de aard van de kwetsbaarheid besloten worden om een andere werkwijze te hanteren en bijvoorbeeld (eerst) een studioverhoor uit te voeren. Bij een slachtoffer tussen de 4 en 12 jaar of een ouder persoon bij wie sprake is van een achterstand in de ontwikkeling geldt als uitgangspunt dat het studioverhoor audiovisueel wordt geregistreerd.

2.2. Forensisch-medisch onderzoek

Forensisch medisch onderzoek kan een belangrijk onderdeel zijn van het onderzoek in zedenzaken. De eerste zeven dagen na een strafbaar feit, kunnen nog DNA-sporen worden gevonden. En ook daarna kunnen sporen worden veiliggesteld, bijvoorbeeld in de vorm van vastgestelde SOA’s. Het OM vindt het van belang dat slachtoffers voor zover mogelijk maar eenmaal onderzocht hoeven te worden na een zedendelict. Een slachtoffer mag weigeren om mee te werken aan forensisch medisch onderzoek. Het is van belang dat een slachtoffer zich daarbij bewust is van de grote gevolgen die dat kan hebben voor zijn of haar zaak. Als het slachtoffer minderjarig is en de gezagsdragers stemmen niet in met forensisch medisch onderzoek, dan weegt de officier van justitie af of en zo ja op welke wijze alsnog forensisch medisch onderzoek gedaan moet worden en zo ja, op welke manier en in samenwerking met welke andere partners dat eventueel kan worden bewerkstelligd. Het slachtoffer kan desgewenst vragen om forensischmedisch onderzoek bij de verdachte, bijvoorbeeld naar mogelijk overdraagbare ziektes bij de verdachte. De officier van justitie informeert het slachtoffer hierover.

2.3. Onderzoek naar gegevensdragers

In toenemende mate bevindt zich bewijs van zedendelicten op gegevensdragers. Het is van belang dat deze waar mogelijk in een zo vroeg mogelijk stadium van het onderzoek in beslag genomen worden en worden onderzocht. De politie dient dit af te stemmen met de officier van justitie.

2.4. Bewust onjuiste mededeling van een zedendelict

Als er sprake is van bewust onjuiste mededelingen van zedendelicten, dan kan er sprake zijn van een strafbaar feit. Zodra er aanwijzingen zijn dat er van zo’n situatie sprake is, beslist de officier van justitie wat de gevolgen daarvan zijn voor het verdere opsporingsonderzoek. Zaken die begonnen zijn als zedenzaak, maar in de loop der tijd zijn verworden tot een zaak rond bewust onjuiste mededeling van een zedendelict, worden tot en met de beslissing over vervolging aangemerkt als zedenzaak. Dat betekent dat ook al deze zaken worden ingestuurd naar het OM en dat er door de officier van justitie een vervolgingsbeslissing wordt genomen.

Bij de beslissing over vervolging wordt rekening gehouden met de duur en de kosten van het opsporingsonderzoek, de duur en hardnekkigheid van het volharden in de onjuistheid, het wel of niet zijn ingezet van dwangmiddelen en met de overige gevolgen die de onjuiste mededeling hebben gehad voor de oorspronkelijke verdachte of andere betrokkenen. Daarnaast wordt rekening gehouden met de persoon van de melder/verdachte en de omstandigheden waaronder de bewust onjuiste mededeling is gedaan.

  • Kaders voor de afdoening

Na binnenkomst van een proces-verbaal beslist de officier van justitie zo spoedig mogelijk over de verdere vervolging. Hierbij is het standpunt van het slachtoffer van belang maar niet doorslaggevend. Het OM heeft een eigen afweging te maken. De officier van justitie kan, gelet op de bijzondere omstandigheden, waaronder de kleinschaligheid van de gemeenschap, de maatschappelijke impact van het feit, de persoonsgebonden omstandigheden van het slachtoffer en/of de verdachte en de sociale gevolgen (bijv. schaamte) voor het slachtoffer van deze richtlijn afwijken en gemotiveerd tot zwaardere strafeisen te komen. Een taakstraf kan uitsluitend worden geëist bij first offenders en als er geen sprake is van een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.

Bij zedenmisdrijven met een minderjarig slachtoffer en een minderjarige verdachte zijn de strafeisen afhankelijk van de ontwikkelingsfase van zowel het slachtoffer als de verdachte, het leeftijdsverschil tussen slachtoffer en verdachte, de mate van consensualiteit (wel of niet en in welke mate akkoord zijn gegaan) en de mate van gelijkwaardigheid tussen betrokkenen. Bij zedenmisdrijven met (een) minderjarige verdachte(n) vindt er overleg altijd overleg plaats met de jeugdofficier van justitie over de strafeis(en).

Bij strafbare zedenfeiten, gepleegd tegen of in de aanwezigheid van een kind worden, de strafeisen verhoogd. De strafeis wordt besproken tijdens een zogenaamd strafmaat-overleg, een overleg met en tussen de (hoofd) officier(en) van justitie. Het is aan de officier van justitie eveneens om te bepalen, kijkend naar de omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte, of er bij de vervolging plaats is voor een voorwaardelijk strafdeel met het daarbij opleggen van bijzondere voorwaarden of een taakstraf. Het terugdringen van recidive is immers ook een maatschappelijke opdracht 2

  • Uitgangspunten bij een minderjarig slachtoffer

Seksueel misbruik of zedendelicten in het algemeen vormt een zeer ernstige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Het zelfbeschikkingsrecht van slachtoffers wordt ernstig aangetast. Daarnaast leiden gepleegde zedendelicten tot grote maatschappelijk verontwaardiging en gevoelens van onveiligheid. Verder is het algemeen bekend dat slachtoffers van zedendelicten nog jarenlang kampen met de traumatische gevolgen van het gepleegde feit.

Dit geldt nog meer, wanneer het slachtoffer minderjarig is: een kind bevindt zich immers in een kwetsbare ontwikkelingsfase. Vanwege de jonge leeftijd van een kind, mag worden aangenomen dat het nog onvoldoende in staat is om zijn/haar seksuele integriteit te beschermen, dan wel te overzien wat de emotionele gevolgen zijn van seksueel contact. Om die reden heeft de wetgever gemeend kinderen te beschermen tegen schending van seksuele integriteit en volwassen die misbruik van jeugdigen voor hun eigen lustgevoelens.

Het terugdringen van recidive is ook een belangrijke taak van het Openbaar Ministerie. Het voorkomen van recidive dient bevorderd te worden door het opleggen van gedragsaanwijzingen en het vorderen van vrijheidsbeperkende maatregelen en bijzondere voorwaarden. Met name bij first offenders die recidivegevoelige delicten plegen kan een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke straf, gericht op effectieve gedragsbeïnvloeding het meest passend zijn. Daarbij kunnen naast de algemene voorwaarde dat de veroordeelde geen nieuwe strafbare feiten zal plegen ook bijzondere voorwaarden worden ingezet. Een stok achter de deur betekent in het algemeen iets als ‘een dreigement’, ‘de dreiging van negatieve gevolgen als je ergens niet aan kunt of witt voldoen’. Als de veroordeelde zich niet houdt aan de voorwaarden kan hij weer opnieuw worden opgesloten.

Als uitgangspunt staat hierna steeds een strafeis vermeld exclusief de strafeis beïnvloedende factoren of omstandigheden. Deze zijn opgenomen in paragraaf 5.1. tot en met 5.5. en komen bovenop de strafeisen uit tabel 1 en 2.

De zedenmisdrijven worden verdeeld over vier categorieën afhankelijk van de zintuigen die bij het strafbare feit zijn komen kijken, het soort aanraking en het soort huidcontact:

  1. Visuele blootstelling
  2. Voelen of aanrakingen over de kleding
  3. Voeten of aanrakingen onder de kleding
  4. Binnendringen of penetreren

Tabel 1: strafeisen per categorie bij een minderjarig slachtoffer

Categorie A: seksueel corrumperenFirst offenderRecidive 
Alle ontuchtige handelingen waarbij de minderjarige door de verdachte wordt geconfronteerd met seksuele handelingen. Hieronder vallen o.a. de situaties waarbij de minderjarige ertoe wordt gebracht zichzelf uit te kleden en zich gedeeltelijk naakt te tonen, zonder dat er sprake is van betasting door het slachtoffer zelf of door de verdachte of een derde. Onder categorie A kunnen ook de fenomenen sexting en grooming vallen.Meerderjarige gvs 1-6 mnd.Maatwerk 
Categorie B: over de kleding aanraken   
Alle ontuchtige handelingen waarbij er sprake is van aanraking tussen verdachte en slachtoffer of door het slachtoffer bij zichzelf of bij/door een ander. Het gaat om aanraking over de kleding of het betasten van het kruis over de kleding. Er valt onder meer te denken aan het aaien of wrijven over, betasten, grijpen of kussen van de borsten, billen of overige lichaamsdelen.Onverhoeds      in de billen knijpen TS 60 uur en/of gvs 3-6wkn. Onverhoeds in de borsten knijpen TS 80120 uur en/of gvs 46mnd. Betasten van kruis TS 90-130 uur en/of gvs 57mnd.Gvs 3-6mnd Gvs 3-9mnd Gvs 4-12mnd 
Categorie c: onder de kleding aanraken   
Het ontuchtig aanraken van de naakte geslachtsdelen of de aanraking onder de kleding of over de naakte huid. De handelingen kunnen variëren van het betasten tot het stimuleren van de geslachtsdelen, zoals aftrekken ofBetasten van ontblote geslachtsdelen gvs Ijr.Gvs 1-3jr. 
 vingeren. Andere handelingen binnen deze categorie zijn het aaien of wrijven over, betasten, grijpen, kussen of likken van de borsten, billen of overige lichaamsdelen.  
 Categeorie D: binnendringen of penetreren  
 Het ontuchtig aanraken van de naakte geslachtsdelen en het oraal, vaginaal of anaal binnendringen met of anders dan met een geslachtsdeel. Voor de strafmaat doet het er niet toe of er wordt binnengedrongen door de verdachte bij het slachtoffer of dat de verdachte het slachtoffer laat binnendringen. De handelingen kunnen variëren van het betasten tot het stimuleren van de geslachtsdelen, zoals aftrekken of vingeren.Overige gvs 1,5-4jr.Maatwerk

5. Uitgangspunten bij een meerderjarig slachtoffer

In tabel 2 staan de uitgangspunten in het geval van een meerderjarig slachtoffer. Als basisstraf staat steeds een strafeis vermeld exclusief de strafeis beïnvloedende factoren of omstandigheden die bovenop de strafeisen kunnen komen. De zedenmisdrijven worden verdeeld over drie categorieën afhankelijk van de bij het strafbare feit gebruikte zintuigen.

  1. Voelen of aanrakingen over de kleding
  2. Voelen of aanrakingen onder de kleding
  3. Binnendringen of penetreren

Tabel 2: strafeisen per categorie bij een meerderjarig slachtoffer

Categorie A: over de kledingFirst offenderRecidive 
Alle ontuchtige handelingen waarbij er sprake is van aanraking tussen verdachte en slachtoffer of door het slachtoffer bij zichzelf of bij/door een ander. Het gaat om aanraking over de kleding of het betasten van het kruis over de kleding. Er valt onder meer te denken aan het aaien of wrijven over, betasten, grijpen of kussen van de borsten, billen of overige lichaamsdelen. Ook het betasten van het kruis over de kleding, behoort tot deze categorie.Onverhoeds      in de billen knijpen TS 40 uur en/of gvs 3-6wkn. Onverhoeds in de borsten knijpen TS 60 uur-120 uur en/of gvs 3-6mnd. Betasten van kruis TS 80-120 uur en/of gvs 47mnd.Gvs. 2-6mnd. Gvs. 3-8mnd. Gvs. 5-9mnd 
Categorie B: onder de kleding   
 Alle ontuchtige handelingen waarbij sprake is van het aanraken van de naakte geslachtsdelen en/of het aanraken door de verdachte onder de kledingstukken van slachtoffer. Daarnaast het oraal, vaginaal of anaal niet binnendringen anders dan met een geslachtsdeel. De handelingen kunnen variëren van het betasten tot het stimuleren van de geslachtsdelen, zoals aftrekken of clitoris aanraken.Betasten van ontblote geslachtsdelen gvs. 49mnd.Gvs. 8mnd
 Categorie C: het binnendringen van het lichaam  
 Het ontuchtig aanraken van de naakte geslachtsdelen en het oraal, vaginaal of anaal binnendringen met een geslachtsdeel of andere lichaamsdelen, zoals een vinger. Voor de strafmaat doet het er niet toe of er wordt binnengedrongen door de verdachte bij het slachtoffer of dat de verdachte het slachtoffer laat binnendringen. De handelingen kunnen variëren van het betasten tot het stimuleren van de geslachtsdelen, zoals aftrekken of vingeren.Gvs. 3jr.Maatwerk
  • De factoren die van invloed zijn op de strafeis.

Hierna volgt een lijst van de strafmaat beïnvloedende factoren of omstandigheden waarmee rekening gehouden wordt bij de strafeis in zedenzaken. Er wordt niet aangegeven hoe zwaar elk van de factoren in de regel dient te wegen. De weging van elk van die factoren kan van geval tot geval verschillen en blijft maatwerk. Het al genoemde strafmaat overleg is hierbij belangrijk. De officier van justitie beoordeeld in hoeverre deze factoren van toepassing zijn en of een bepaalde factor strafeis verhogend of —verlagend dient te zijn.

  • Ernst van het feit
    • Frequentie, duur en herhaling van het strafbare feit.
    • (Pleeg) Periode van het feit.
    • Medeplegen of in vereniging.
    • Van kwaad tot erger: geleidelijk ontuchtige en zwaardere ontucht plegen bij het slachtoffer. Ee glijdende schaal, hetzij qua ernst van de feiten, hetzij qua aantal feiten/slachtoffers, waarbij de verdachte steeds verder gaat.
    • Verregaande handelingen bestaande uit het gebruik van hulpmiddelen of bijzondere voorwerpen of ontuchtige handelingen met dieren (bestialiteit).
    • Sadomasochisme, SM-handelingen, bondageachtige handelingen zoals het oprekken van lichaamsopeningen met behulp van hulpmiddelen al dan niet opblaasbare speeltjes, zweepslagen en geselingen, klemmen en spelden op verschillende lichaamsdelen, gebruik van hand- en voetboeien, vastbinden, gebruik van (mond) knevels (doeken, rubberen bal), p[prikkelingen met wat voor voorwerp dan ook enzovoorts.
    • Ondanks signalen van slachtoffer of anderen, toch doorgaan met het plegen van ontuchtige handelingen of het zedendelict.
    • Het strafbare feit is voorafgegaan door of ging vergezeld of gevolgd van extreem geweld of folteringen.
    • Het strafbare feiten is gepleegd met behulp van of onder bedreiging met een wapen.
    • Excessieve gevolgen voor het slachtoffer waaronder begrepen: zwaar lichamelijk letsel, levensgevaar voor een ander, de dood, besmetting, ernstige mentale schade bij het slachtoffer en/of andere ernstige schade aan de fysieke en/of geestelijke gezondheid van het slachtoffer.
    • Kwetsbaarheid van het slachtoffer of de persoon van het slachtoffer
      • Afhankelijkheids-, gezags- of vertrouwensrelatie tussen het slachtoffer en verdachte.
      • Minderjarig slachtoffer dat aan de zorg of waakzaamheid van de verdachte was toevertrouwd.
      • Situatie of locatie (waaronder begrepen situatie of locatie waar het slachtoffer zich bij uitstek veilig of beschermd behoort te zijn/voelen 3, pleegplaats in het publieke domein of slachtoffer is meegevoerd naar een afgelegen locatie. Denk aan een school, eigen slaapkamer, eigen huis, zorginstelling enzovoorts.
      • Situatie of locatie waar slachtoffer aan verdachte is overgeleverd (misbruik kwetsbare positie slachtoffer).
      • Het strafbare feit is gepleegd tegen een person die door bepaalde omstandigheden kwetsbaar is gemaakt.
      • Leeftijd van het slachtoffer. Naarmate het slachtoffer jonger is, worden de strafeisen zwaarder.
      • Mate van consensualiteit. Naarmate het slachtoffer jonger is, worden de strafeisen zwaarder.
      • Bijzondere kwetsbaarheid van het slachtoffer, zoals beperkte intelligentie van het slachtoffert psychische        problematiek,              ontwikkelingsproblematiek,       moeilijke              thuissituatie, gedragsproblematiek of wilsonbekwame meerderjarig.
      • Wilsonbekwaamheid van het slachtoffer: in staat van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht, zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, dat het slachtoffer niet of onvolkomen in staat is zijn/haar wil te bepalen of kenbaar te maken of weerstand te bieden. Voorbeelden daarvan zijn een patiënt in coma, een slachtoffer buiten bewustzijn of in een toestand van verminderd bewustzijn, slachtoffer buiten bewustzijn of in een toestand van verminderd bewustzijn, slachtoffer met een zware verstandelijke handicap, slachtoffer met een vergevorderde dementie of een slachtoffer met een reeds lang bestaande cognitieve functiestoornis. Er zijn ook situaties waar de wilsbekwaamheid minder duidelijk is. Het kan bijvoorbeeld gaan om mensen met een psychiatrische aandoening, een lichte verstandelijke handicap of een beginnende dementie.
    • Mate van bewuste en/of planmatige werkwijze van de verdachte

• Totstandkoming en instandhouding van de misbruiksituatie.

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba H-93/2011 d.d. 22 september

2011

4 Gemeenschappelijk HOF van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, H-53/14 d.d. 5 juni 2014.

  • Opzoeken en creëren van omstandigheden om seksuele handelingen te verrichten met het slachtoffer.
    • Geheimhouding afgedwongen bij het slachtoffer.  Jeugdigheid van de verdachte.

6.4 Hoedanigheid van de verdachte

           Jeugdigheid van de verdachte.

  • Feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bestaande uit overwicht uit het leeftijdsverschil en hoedanigheid van de verdachtes, zoals leraar, voorganger.  Vaderfiguur die als vertrouwensfiguur fungeerde6
    • Totstandkoming en instandhouding van de misbruiksituatie waardoor het slachtoffer niet volledig in staat was om weerstand te bieden of zich te verzetten tegen de seksuele handelingen.
    • Bijzondere positie binnen de geloofsgemeenschap.
    • Bijzondere positie volstrekt verkeerd inzetten.
    • Slachtoffers het gevoel geven van zelfrespect ontnemen.
    • Slachtoffers beschuldigen.
    • Dader eerder veroordeeld wegens soortgelijke strafbare feiten.

6.5. Strafverzwarende omstandigheden bij verkrachting

Het basisdelict is de vaginale/orale/anale verkrachting met een geslachtsdeel, eenmalig gepleegd door een meerderjarige verdachte zonder recidive. Verkrachting omvat geweld en dwang. Het uitgangspunt bij het basisdelict is 3jr. gvs. Onvoorwaardelijk en schadevergoeding aan het meerderjarige slachtoffer. Bij minderjarige slachtoffer(s) is de basisstrafeis 4jr. gvs. Bovenop de basisstraf komt per factor een aantal maanden erbij. De strafeisverhoging wordt door de officier van justitie gemotiveerd. De strafeis verhogende factoren zijn:

  • Bij het binnendringen is het voor de strafeis van belang waarmee wordt binnendrongen. Indien het voorwerp ernstige gevolgen heeft voor de fysieke gesteld, voortplanting enz. Van het slachtoffer zoals verminking, dan wordt de strafeis verhoogd.
    • Binnen relatiesfeer (partner/ex-partner, vriendschappelijk relatie tussen dader en slachtoffer en dus iemand die het slachtoffer had moeten kunnen vertrouwen of binnen een afhankelijkheidsrelatie.
    • Groepsverkrachting.
    • Bijzondere gewelddadigheid (ernst/mate, excessief geweld, ruwe seksuele gedragingen, op hardhandige wijze slachtoffer beletten om te vluchten).
    • Gedurende een langere periode (frequenties, herhalingen van de seksuele handelingen gedurende langere periode of structureel strafbaar feit plegen met hetzelfde slachtoffer).

Gemeenschappeüik Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, HIOO/2017.

6 Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, HIOO/2017

  • Bijzondere bedreigende en/of vernederende setting (lange duur, vrijheidsbeneming, bedreigingen, penetratie met voorwerpen, vastbinden, ongesteldheid, vrijheidsberovingen, vastbinden, combinatie en volgorde van seksuele handelingen.
  • Onverhoedse aanval.
  • Pleegplaats publiek domein/woning, slachtoffer/meevoeren naar afgelegen locatie.
  • Vooropgezet plan (bewuste overweging en voorbereiding).
  • Geen gebruik van voorbehoedsmiddelen door de verdachte.
  • Het slachtoffer aanwijzingen geven tijdens het plegen van het strafbare feit.
  • Leeftijd slachtoffer (zeer jonge of zeer jeugdige leeftijd).
  • Andere kwetsbaarheid van het slachtoffer (onder invloed drank/drugs, lichamelijk en/of geestelijke beperkingen, beschonken toestand, drugsgebruik).
  • Bijzondere schadelijke gevolgen zoals ontmaagding, aanzienlijk geestelijk of lichamelijk letsel, PTSS (posttraumatisch stress stoornis of posttraumatische stress syndroom), verstoring/impact op gezinsleven, verstoren seksuele ontwikkelingen, besmettingsrisico voor HIV[1]of andere SOA (seksueel overdraagbare aandoeningen), kneuzingen, hematomen, vaginale of anale verwondingen, de psychische gevolgen zoals verdriet, schaamte, angst en gevoelens van onveiligheid.
  • Abortus of andere zeer ingrijpende gebeurtennissen moeten ondergaan.
  • Gemeenschap met een meerderjarige wilsonbekwame wordt gelijkgesteld aan de strafeis voor verkrachting.

7. Overgangsrecht

Deze richtlijn is geldig vanaf datum ondertekening. Twee jaar na de inwerkintreding volgt een evaluatie van deze richtlijn waarbij ook rekening zal worden gehouden met de jurisprudentie, het nieuwe Wetboek van Strafvordering en eventuele wetsaanpassingen als het gaat om de strafbaarstelling van seksuele delicten.

B. ter Steege
Procureur-generaal
Oranjestad, 8 juli 2022.

Gebruikte afkortingen
GVS                     = Gevangenisstraf

MND                   = Maand (en)

TS                        = Taakstraf

= minimaal


[1] HIV=human immunodeficiëntie virus. Dit kan de levensbedreigende ziekte aids veroorzaken.

Comments are closed.

Close Search Window